Jean de La Fontaine is geboren op 08-07 1621     
in Château-Thierry     
en is overleden op 13-04 1695 in Parijs.     
Hij was een classicistische Franse schrijver en dichter,     
vooral bekend om zijn fabels.     
Een van zijn bekendste fabels is "la cigale et la fourmi"     
(de krekel en de mier)     
Hoewel La Fontaine met dit verhaal op een     
ironische manier de geringe waardering voor     
kunstenaars wilde aanklagen,     
werd het verhaal in later tijden meestal gebruikt als     
illustratie van het idee "wie niet werkt, zal ook niet eten".     
  
     
Over de jeugd van Jean de La Fontaine is weinig bekend.     
Hij is een tijdlang houtvester geweest en     
treedt op de gegeven moment in staatsdienst.     
Als hij in dienst treedt van de     
Hertogin van Bouillon en de hertogin van Orléans,     
wordt hij zelf in de adelstand verheven.     
Hij heeft dan al meerdere werken op zijn naam staan.
Hij sterft in Parijs, waar hij wordt begraven    
op de begraafplaats van de Onschuldigen     
die in 1786 gesloten werd.     
Die lag in het eerste arrondissement,     
daar waar nu de Place des Innocents is.     
zijn grafsteen echter, staat op de begraafplaats     
Père Lachaise in Parijs.     
-     
…Hieronder…     
Het verhaal van de Krekel en de Mier: Als de winter komt, verstoppen de dieren zich;     
worden de bomen kaal en sneeuw en ijs     
bedekken de velden.     
De wereld word koud en stil. In de lente komen de bloemen en bladeren     
weer te voorschijn in vrolijke kleuren.     
De vlinders ontpoppen zich en tussen     
de bloeiende takjes kwetteren de vogels.     
De bijen vliegen uit en verzamelen nectar.     
De beer verlaat zijn hol met de jongen en gaat     
op zoek naar heerlijke honing.     De mieren werken echter.     
Ze verzamelen twijgjes en blaadjes en bouwen een     
mierenhoop, terwijl de krekel maar wat zit te tjirpen.     
Hoe dichter we bij de zomer komen, des te luider     
zingt de krekel vrolijk en onbezorgd.     
en zo gaat het elke dag, huppend van tak naar tak,     
tjirpend en niet denkend aan werken.maar onder hem     
op de grond, gaan de mieren druk door met hun werk.     “Waarom zijn jullie zo druk bezig, altijd zwaar beladen     
met allerlei dingen?” roept de krekel van boven naar een mier.     
”De winter komt en we moeten ons voorbereiden op de kou”     
antwoordt de vlijtige krekel.In de herfst beginnen de verdorde bladeren     
van de bomen te vallen. De krekel is moe geworden     
van het vele zingen en zoekt een droge tak     
om zich tegen de wind te beschermen.     
En de mier, in de bescherming van de mierenhoop     
etend van de voorraden, ziet de krekel daar buiten     
en zegt tegen zichzelf,     
“nooit denkt hij er aan zomers te werken en voorraden     
te verzamelen om zich voor te bereiden op de winter”     
    
Moraal van het verhaal:     
Wie zaait zal oogsten.     
Dit boekje is uit eigen collectie.



1 opmerking:
A wonderful writer and poet, still probably not recognised enough for the genius he was.
Een reactie posten